Archief

februari 2018

Gezondheid

Roken: voortaan in clubverband

De hetze tegen het roken neemt steeds grotere vormen aan. Nog even en je wordt als roker op een brandstapel gezet. Dat, wat een gezellig uitje zou moeten bieden en waar mensen nog echt met elkaar praten (de kroeg), moet zijn rookruimte binnenkort op gaan doeken. Hoe gaan we dat doen?

De bemoeienis ten top

Roken krijgt de zwarte piet toegeschoven van alles wat er aan een gezond leven mankeert. Het is bijna een heksenjacht geworden omdat niemand meer begrijpt dat ziekte uit heel anders voortkomt dan uit dat we innemen, namelijk de manier waarop we omgaan met het leven.

Jaren geleden heb ik al een onderzoek gezien, waaruit bleek dat steeds meer niet-rokers longkanker kregen. Vanaf dat moment hebben de ‘wetenschappers’ zich dus gegooid op het meeroken. Gewoon omdat ze niets anders kunnen bedenken als oorzaak van deze ziekte (en alle andere ziekten die nu ineens door het roken zouden worden veroorzaakt).

Gedwongen stoppen met roken geeft andere problemen

Veel mensen, die ‘tegen hun zin’ gestopt zijn met roken, ontwikkelen andere ziekten. Hartkloppingen, vervette levers, diabetes,  schildklieraandoeningen en astma zijn hier een voorbeeld van. Maar dit verschijnsel wordt in geen enkel onderzoek betrokken. Zoals men in onderzoek nooit verder kijkt dan de neus lang is.
Als de wetenschappers zich hier eens in zouden verdiepen, dan zouden ze tot heel verrassende inzichten komen.

De oplossing: een club

De oplossing voor het verbod op roken is naar mijn idee niet zo moeilijk. Laat de Horeca een club opzetten voor rokers, met de huidige rokersruime als ‘clublokaal’. Laat de rokers daar lid van worden en ineens hebben we een besloten activiteit waar de leden zich vrijwillig bij aansluiten en waar de overheid niets over te zeggen heeft.

Wees dan wel zo slim om het geen rokersclub te noemen, maar gewoon een kaartclub of een praatclub (want elke club moet bij oprichting wel omschreven worden in een soort ‘statuut’ 😊). Dan haal je de overheid -volgens mij- alle wind uit de zeilen.

De werking van medicijnen en het placebo-effect

 

 

 

Gezondheid

Liegen: gemiddeld twee keer per dag

Elke keer weer is er heibel in de politiek omdat iemand ‘niet de waarheid’ spreekt. Volgens iedereen is dat liegen, en dat kan echt niet door de beugel. Maar we vergeten daarbij dat iedereen gemiddeld twee keer per dag liegt, en dat ‘onwaarheid’ en ‘liegen’ allerminst gelijk zijn aan elkaar.

De absolute waarheid bestaat niet

Waarheid is dat wat als waar wordt beschouwd door een persoon of groep (encyclopedie). En daarmee is het begrip waarheid meteen relatief. Het is de echtheid, geldigheid en juistheid van een uitspraak (de rechtspraak), een geloofsleer of een theorie (wetenschap). In feite is dat een overtuiging: een vaste mening op basis van de jou bekende feiten.

Maar hiermee is waarheid ook meteen veranderlijk. Want wat vandaag geldt, hoeft niet meer te gelden als er andere feiten boven tafel komen. En wat de ene groep zeker meent te weten, is voor de andere groep (die uitgaat van andere feiten) lariekoek. Zo kan iedereen zijn eigen waarheid hebben.

Liegen: geen eerlijk antwoord geven op een vraag

Liegen heeft in principe niets met een overtuiging te maken, maar met een gedrag. Het is het ‘niet eerlijk antwoord geven’ op een concrete vraag, het niet zeggen wat je zou moeten zeggen. Liegen is dus elke onjuiste mededeling die we doen. En vaak is dat om onszelf in een beter daglicht te plaatsen. Want alle ‘leugentjes om bestwil’ en alle smoesjes om iets wel of niet te doen vallen -strikt genomen- onder een leugen. Zoals ook een aangedikt verhaal daaronder valt, en alle valse voorwendselen om iets gedaan te krijgen.

Liegen is dus zeggen dat het goed gaat, terwijl je je ellendig voelt. Zeggen dat je geen tijd hebt voor iets terwijl je geen zin hebt. Beloven dat je iets gaat doen terwijl je weet dat het er nooit van komt.

Iets verzwijgen is geen liegen

Tegelijkertijd heeft het verzwijgen van iets, waar niet naar wordt gevraagd, niets met liegen te maken. Want over dingen die niet aan de orde zijn, hoef je geen uitleg te geven. Dat wil ook zeggen dat niemand jou voor leugenaar uit kan maken als je bepaalde details achter houdt.

Ook valt een vervormde herinnering over iets wat ooit is gebeurd, niet onder de noemer liegen. Want in de loop der tijd kunnen bepaalde feiten of ervaringen wel degelijk uit beeld verdwijnen, waardoor de herinnering geen exacte weergave meer is van de toenmalige werkelijkheid. Ook hier hebben we allemaal wel eens mee te maken.

Zo ligt er tussen de waarheid en de leugen een glibberig pad waarop niet alleen politici maar ook wij zelf heel makkelijk onderuit kunnen gaan.

Roken: voortaan in clubverband

Gezondheid

De nieuwe Donorwet: wel of niet

Hij ligt klaar om ingevoerd te worden, de nieuwe Donorwet die bepaalt dat iedereen -bij overlijden- zijn organen in principe af moet staan. Want er is een chronisch tekort aan organen, onderdelen van mensen, die voor een ander nog betekenis kunnen hebben.

De onaantastbaarheid van het lichaam: een grondrecht

De Donorwet maakt dus iedereen die niets heeft laten vastleggen automatisch tot donor. Daarvan zou je kunnen denken: ‘okay, als ik het niet wil, dan hoef ik het alleen maar te zeggen’. Maar dat is de omgekeerde wereld. Want als je dat door trekt, dan zou je ook een wet kunnen maken die bepaalt dat alles wat je niet meer nodig hebt gewoon door anderen in beslag kan worden genomen.

We hebben onze mond vol van het woord privacy, maar als er iets aan de essentie van dit woord raakt, dan is het wel ons eigen lichaam. In de Grondwet is dit het belangrijke recht op de ‘onaantastbaarheid van het lichaam’. Gaan we nu echt morrelen aan die essentie van onze maatschappij?

Een gift van de ziel

In alle commentaren die deze wet oproept, is dat van de Christen-democraten het meest steekhoudend. Die vinden dat orgaandonatie een ‘gift’ moet zijn, iets wat bewust uitgaat van de gever zelf en waar de overheid zich niet mee moet bemoeien. De Dalai Lama huldigt ditzelfde standpunt en stelt zelfs dat de donatie alleen maar kan slagen als de gever en de ontvanger daarin een zelfde soort intentie en dankbaarheid aan de dag leggen. Want het lichaam is het eigendom van de ziel.

Omdat we de verbinding tussen het lichaam en de ziel niet meer weten te leggen, zijn we een orgaan echter gaan beschouwen als een willekeurig onderdeel van een machine. Maar een orgaan is van een wezenlijk andere orde dan een kunstknie of -heup. Dat is ook de reden dat een donororgaan alleen kan worden weggenomen uit een nog levend lichaam.

Blijft er een stukje ‘ziel’ achter?

De mensen die wel uitgaan van een samenhang tussen lichaam en ziel, hebben vooral bezwaar tegen de orgaandonatie omdat er een stukje ziel op aarde achter blijft dat verweven wordt met de ziel van de ontvanger. Iemand die dit heel goed uitlegt, is (onder meer) Hans Stolp in zijn boek ‘Orgaandonatie, waarom wel, waarom niet’.

Hij geeft daarin onder meer aan dat steeds meer ontvangers van een nieuw orgaan merken dat zij, naast het ontvangen orgaan, ook herinneringen en emoties van de donor hebben meegekregen. En hij gaat in op wat orgaandonatie betekent voor het stervensproces als mensen om die reden overlijden op de operatietafel (nog los van wat de betekenis die dat heeft voor de nabestaanden).

Iedereen die nog twijfelt doet er dus verstandig aan om zich nog even in dit onderwerp te verdiepen.

Tijd om te beslissen

Ook al begrijpen we niet precies hoe die samenwerking tussen lichaam en ziel verloopt, toch zullen we ons nu moeten afvragen wat wij willen. Want als we niet zelf beslissen, dan beslist de overheid.

En voor het nemen van die beslissing geldt -wat mij betreft- maar één belangrijke regel: als je wel wilt ontvangen, dan zul je ook bereid moeten zijn om te geven!

Liegen: gemiddeld twee keer per dag

 

Gezondheid

Angst en Hysterie: code rood

Er wordt door veel mensen niet alleen overdreven gereageerd als het om eten of bewegen gaat, maar ook om andere dingen die het leven als geheel betreffen. Zonder zijn medicijnen durft niemand meer op pad, als er iemand rookt raken veel mensen van hun rabat. En op zoiets normaals als het weer worden we elke dag met kleuren voorbereid. Zo heerst de code rood intussen op allerlei fronten.

Opgefokt

Een overdreven emotionele reactie op iets wordt ook wel hysterie genoemd. Vanuit een innerlijke onrust (angst) reageert iemand dan overspannen op een situatie die hij duidelijk niet onder controle heeft. Zo werd er lange tijd hysterisch gereageerd op de komst van vluchtelingen, en als er ergens een tas onbewaakt blijft staan is er meteen paniek omdat er ‘mogelijk een bom in zit’. Een simpele Burkini op het strand haalde onze angst naar boven voor een aanslag, en zonder Appje van de camera thuis durft niemand meer met een gerust hart te vertrekken.

Zo raken we aardig opgefokt door een gewoon gedrag of een enkel incident als een massaal gevaar te zien.

Beren op de weg

Het aantal beren dat iemand op zijn weg ziet staan, neemt in ras tempo toe. En daarom kunnen we op nieuwe maatregelen wachten: een helm voor op de fiets, niet meer roken op het terras (dus niet meer buiten), alleen maar koken op elektrische apparatuur (dus geen vuur), de gedwongen opsluiting van iemand die even niet spoort of een verklaring van goed gedrag (VOG) voor elk klusje dat je voor een ander doet.

Langzamerhand is de angst heer en meester in het leven van alledag, en wordt er alles aan gedaan om ons leven veilig te stellen.

Gezond verstand

Wat we langzaam aan het vergeten zijn, is ons gezonde verstand. En dat is door dingen heen kijken en alles beschouwen als een ‘normaal’ onderdeel van het leven. Als je hoofd beschermd wordt tegen een val, wordt je nek wel de dupe. Als iemand een aanslag wil plegen, dan vindt hij echt wel een manier om dat te doen. Zoals dat ook voor een inbreker geldt. Als je met het koken geen brand kunt stichten, dan valt die kaars wel om (tenzij je die ook verbiedt). En als je geen schadelijke stoffen via de lucht inneemt, dan komen ze wel in je lichaam via de medicijnen of cosmetica.

Aan ons lichaam ligt het allemaal niet, want dat is een prima zelfregulerend systeem. Maar ons levenseinde (onze grootste angst) zullen we nooit zelf kunnen bepalen, ook al doen we daar alle moeite voor.

De Tuinman en de Dood

Een oud gedicht uit de Babylonische Talmoed, bewerkt door  Pieter Nicolaas van Eyck (1887-1954)

Vanmorgen ijlt mijn tuinman, wit van schrik
mijn woning in: ‘Heer, Heer, één ogenblik!

Ginds, in de Rozenhof, snoeide ik loot na loot.
Toen keek ik achter mij. Daar stond de Dood.

Ik schrok, en haastte mij langs de andere kant.
Maar zag nog juist de dreiging van zijn hand.

Meester, geef mij uw paard, en laat mij spoorslags gaan.
Voor de avond bereik ik dan nog Ispahaan!

Vanmiddag – mijn tuinman was al lang weg gespoed-
Heb ik in ’t Cederpark diezelfde Dood ontmoet.

‘Waarom,’ zo vroeg ik hem, ‘Hebt gij van morgen vroeg mijn knecht gedreigd?’

Glimlachend antwoorde hij:
Ik was alleen maar verrast toen ik vanmorgen iemand hier aan het werk zag staan
Die ik vanavond moet gaan halen in Ispahaan’.

De nieuwe Donorwet: wel of niet

 

 

 

 

 

 

Powered by themekiller.com