Archief

juli 2017

Gezondheid

Een app of een borrel

Het eerste dodelijke ongeval als gevolg van het appen achter het stuur heeft nu (bewezen) plaatsgevonden. En dat heeft veel stof doen opwaaien. Want deze persoon lijkt een lagere straf te krijgen dan iemand die zoiets doet nadat hij gedronken heeft. En natuurlijk protesteren de ouders van het betreffende meisje hier tegen. Want als jij iemand dood rijdt door je eigen onachtzaamheid, mag het niet uitmaken waar die onachtzaamheid uit voort komt. De gevolgen ervan zijn immers even ernstig.

Blind en doof

Iemand die loopt te appen, is volledig blind en doof voor wat er om hem heen gebeurt. Dus een boete is absoluut op zijn plaats als je append aan het verkeer deelneemt. Op het internet kun je je de hele dag vermaken met taferelen die door het appen worden veroorzaakt. Mensen lopen elkaar omver, tegen bushaltes en lantaarnpalen aan. Duiken al append in de sloot of een vijver, steken ineens over of laten alles vallen omdat er appje binnenkomt.
Als een kip zonder kop lopen ze rond, zonder zich ook maar iets aan te trekken van een ander. En ook daar komen ze gewoon mee weg, terwijl je onmiddellijk in je kraag wordt gevat als je een borrel op hebt en alles wat minder helder ziet.

Een appie maakt niemand happie

Hoe ziekmakend en ontwrichtend dit app-gedrag voor de mensheid is, zal gaandeweg wel duidelijk worden. Een appie maakt niemand happie. Want we leven straks alleen nog in de surrogaat werkelijkheid van de digitale wereld. Een wereld die bol staat van de nepverhalen en namaak-acties, valse voorstellingen van de werkelijkheid en uit zijn verband gerukte feiten. We zijn alleen nog bezig met de vorm, en niet meer met de inhoud van het leven.

Al die appjes zijn eigenlijk een voortdurende roep om aandacht, om gezien te worden. Hoe dat in onze maatschappij is geslopen, wordt mooi uit de doeken gedaan in serie over de 6 laatste generaties in de regiokranten (die nog loopt). Dan zie je hoe mensen steeds meer met zichzelf bezig zijn gegaan en alsmaar minder rekening zijn gaan houden met een ander. En hoe de mentaliteit van ‘doe maar gewoon’ veranderde in die van ‘zie mij eens …’.

 

 

 

Gezondheid

Over de dood

Elke dag hebben we met het leven te maken, en zo ook met de dood. Maar de meeste mensen zijn bang voor de dood, voor het verlies van het ‘bewust zijn’ en het ‘niets’ dat ons wacht. Maar we kennen dat sfeertje van na de dood wel degelijk omdat het niet anders is dan wat we ‘meemaakten’ in de baarmoeder van onze moeder en gedurende de eerste jaren van ons leven. We ‘herinneren’ ons dat alleen niet meer. Want wat er toen was, zal er na de dood weer zijn.

Hans Stolp

Er zijn vele boeken geschreven over leven en dood, en over het stervensproces. Een van de belangrijkste boeken op dit gebied is wel het Tibetaanse boek van Leven en Sterven van Sogyal Rinpoche. Maar de Nederlandse Pastor Hans Stolp heeft een reeks vergelijkbare boeken geschreven die voortborduren op de kennis van de oude traditie van het esoterische christendom. Deze kennis was in de eerste drie eeuwen van onze jaartelling nog algemeen bekend, maar na de erkenning van het instituut kerk stroomde het ondergronds verder. Door Helena Blavatsky, de grondlegger van de theosofische beweging, is die stroom omstreeks 1875 weer bovengekomen. Zij heeft het samen met de vader van de antroposofische beweging, Rudolf Steiner, opnieuw geformuleerd op een manier die past bij ons moderne denken.

Wat er gebeurt als je dood gaat

Hans geeft nu bijna twintig jaar cursussen en lezingen over thema’s die samenhangen met leven en dood. Onderstaande informatie komt uit een interview dat is gehouden na afloop van een themadag over sterven op 18 december vorig jaar. Dit heb ik ontvangen via de FB pagina van Hans Stolp, maar helaas kan ik de naam van deze journalist/interviewer niet meer achterhalen:

Het proces van sterven begint eerder dan het moment van sterven zelf. De ziel weet dat het er aankomt. Als we sterven hebben we geen eeuwige rust maar volgt juist een periode van geestelijke arbeid. “Ik moet ook altijd lachen om de term ‘rust zacht’”, grapt Hans. “Die is volledig misplaatst, het is juist hard werken aan de overkant.” Dat begint al op het moment dat je balanceert op de grens van leven en dood, en je het gevoel krijgt dat je je losmaakt van je fysieke lichaam. “Het losmaken van de twee geestelijke etherische en astrale lichamen van het fysieke lichaam begint vaak in de hartstreek. Daar zie je iets van een wolkje of een lichtflits. Je voeten worden meestal als eerste koud, want het etherische lichaam waarin de levenskracht zit, schuift als een huls over je fysieke lichaam omhoog. Bij een pas gestorvene kun je soms voelen waar het laatste verbindingspunt zit. De kruinchakra wordt dan gloeiend heet. Maar daar moet je absoluut vanaf blijven want dan frustreer je het sterfproces.”

Etherische wereld (fase 1) De achterblijvers voelen een diep verdriet om het verlies van de pas gestorvene die volgens Hans juist een vreugdevolle tijd doormaakt. “Direct na het sterven zie je meestal op een afstandje je fysieke lichaam liggen. Dat is een bijzondere ervaring. Je realiseert je dat je zelf nog leeft, en dat je geest sterker is dan je lichaam. Dat besef roept een intense vreugde op die je meedraagt tijdens je reis door de sferen.” Een tweede moment van blijdschap is wanneer je je eerder gestorven dierbaren terugziet. “En bovendien ontmoet je je engel en vaak ook de kosmische Christus als de Heer van het Karma. Niet in de kerkelijke betekenis, maar als een universele Christus, de geest, het lichtwezen, of hoe je het wilt noemen. Ook die ontmoeting geeft weer zo’n diep vreugde gevoel.” Hoewel het per persoon verschilt, vertoef je de eerste drie dagen in de levenskrachtenwereld of etherische wereld. Samen met het wezen van licht zie je in een snel overzicht de film van je leven terug. Dat gebeurt in een sfeer van grote mildheid en oordeelloosheid. Al je herinneringen staan als levende panoramabeelden in een cirkel om je heen. Je klus op aarde is geklaard, het is tijd om te kijken wat je ervan gemaakt hebt.

Astrale wereld (fase 2) Na die drie dagen valt je etherische lichaam weg en blijft je astraal lichaam met daarin je hogere Zelf over. Je begint nu je reis door de astrale wereld die je door de zeven planetensferen voert. Eerst de vier Maansferen, daarna volgen de Mercurius-, Venus- en Zonnesfeer. In deze sferen krijg je opnieuw een terugblik. Je verblijft langer in die sferen waarmee je een geestelijke binding hebt. Bijvoorbeeld wanneer je nog vastzit aan je ego, of aan hebzucht. Heb je daar geen binding mee, dan merk je niet dat je door die sfeer gaat. Op je astrale reis word je je van jezelf bewust en leer je eerlijk te kijken naar het leven dat achter je ligt. Je gaat invoelen wat anderen voelden die om je heen waren op de momenten die je herbeleeft. “Daar ontstaat ook het verlangen tot vergeving wanneer blijkt dat je mensen al dan niet bewust hebt beschadigd. Ook groeit de wens opnieuw te incarneren om alles alsnog in orde te maken. Ook al is het aan de overkant veel gezelliger.”

Lichtwereld (fase 3) Als je alles hebt verwerkt en losgelaten, valt ook je astrale lichaam weg en treed je de lichtwereld binnen. Wat overblijft is je hoger Zelf, dat wat je ten diepste bent. Je bent nu vrij van emoties die verbonden zijn met het astrale lichaam als verdriet, teleurstelling, angst en onmacht en je gaat als lichtwezen verder. Ook hier voert je reis je door zeven sferen. Daarin mag je alles wat je in je aardse leven hebt geleerd, omzetten in nieuwe vermogens die je in je volgende incarnatie een rijker mens maken. Aan het einde van deze lange reis wacht je de gang door het middernachtelijk uur. Deze maken we vaak niet bewust mee. Hiermee begint de voorbereiding op je nieuwe aardse leven, je volgende incarnatie.

Misschien kan deze informatie je helpen om de dood met andere ogen te bezien en er minder bang voor te zijn. Wil je er meer over weten, dan kun je je aansluiten bij de FB-pagina van Hans Stolp of bij de Stichting de Heraut (door Hans opgericht).

Een app of een borrel

 

Gezondheid

Chronische ziekte: het heilige ‘moeten’

Zoals een acute of kortstondige ziekte iets zegt over een kortstondig ‘probleem’ in jezelf (zie mijn eerdere artikelen), zo zegt een chronische ziekte iets over een belangrijk en blijvend thema in je leven, iets wat al veel langer speelt maar waar je je nog niet bewust van bent. Elke chronische ziekte begint dan ook klein en onschuldig, om vervolgens uit te groeien tot een lastige en blijvende kwaal.

Het waanidee van deze tijd

Dat er in deze tijd zoveel chronische zieken zijn heeft alles te maken met een belangrijk kenmerk van onze maatschappij: teveel aandacht voor het verwerven en innemen van dingen (uiterlijkheden) en te weinig aandacht voor ons geestelijke leven en de innerlijke stem. Wij voelen ons door allerlei dingen onder druk gezet (hart- en vaatziekten), schieten in de kramp of verstijven (reuma, artrose), raken opgebrand of depressief, worden nerveus of verlamd (MS, Parkinson) en krijgen het Spaans benauwd van alles wat wij menen te moeten doen (COPD, astma).

We laten ons collectief gek maken door een systeem waarin alleen de prestatie nog telt en de vrijheid en blijheid ver te zoeken is. Als een jojo schieten we heen en weer om erkenning te krijgen: die winst of bonus binnen te halen, dat nieuwe huis te kunnen kopen of onze kinderen nog meer luxe te kunnen bieden. En daarvoor laten we waardevolle relaties op de klippen lopen.

We zijn simpelweg een slaaf geworden van onze prestatiemaatschappij, waarin we -allemaal op onze eigen manier- aanlopen tegen het ‘heilige moeten’: het waanidee van deze tijd.

Hoe vrijer je je voelt, hoe minder ziek je bent

Hoe vrijer en gelukkiger je je voelt, hoe minder ziek je zult zijn. Dat geldt ook voor een chronische zieke. Want elke chronische zieke kent goede en slechte tijden. Dat komt niet omdat het lichaam telkens anders in elkaar steekt maar omdat de geest zich af en toe uit zijn benarde situatie weet te bevrijden.

Zo kan iemand met een Chronisch Vermoeidheidssyndroom best vier dagen Carnaval vieren of op trektocht door de bergen gaan. Iemand met COPD of astma kan probleemloos een partijtje houden in een rokerig café waar hij zelf het middelpunt is (contacten en communicatie: het thema van de ademhalingswegen). En een reumapatiënt voelt zich altijd beter op vakantie in warme landen.
Ligt dat laatste dan aan de warmte? Dat is natuurlijk de vraag. Want als je op vakantie bent en even niets ‘moet’ van jezelf, dan geeft dat altijd verlichting. Maar in een warm land, waar je je in alle opzichten vrij kunt bewegen, is het wel een stuk makkelijker om je te ontspannen dan in koude streken waar je binnen zit en van alles moet regelen om het gezellig te hebben.

Ben je chronisch ziek, probeer dan eens uit te vinden in welke situaties jij je beter voelt. En probeer je leven dan dienovereenkomstig te veranderen, in de richting die jou goed doet.

Over de dood

 

 

 

Gezondheid

Voedingsmiddelen en de pest

De anti-campagnes worden steeds heftiger: tegen het vet, tegen het roken, tegen de suikers. Elke keer komt er een nieuw product voorbij dat verantwoordelijk wordt gesteld voor onze gezondheidsproblemen. Want in het niet-begrijpen van veel chronische ziekten blijft men zoeken naar ‘stofjes’ die als zondebok kunnen worden aangewezen.

Van vet en roken naar de suikers

Eerst waren het de eieren, toen de koffie, toen de dierlijke vetten. Vetten zouden niet goed zijn voor het lichaam en werden als veroorzakers van de aandoeningen van hart en bloedvaten neergezet. Toen die theorie niet langer stand kon houden door nieuw onderzoek en er steeds meer kankergevallen kwamen, moest de sigaret het ontgelden. Want rook zou allerlei kankerverwekkende stoffen bevatten en ons collectief vergiftigen (inclusief hart- en bloedvaten). En nu doen ze daar nog een schepje bovenop: met suiker. Want dat is de volgende productgroep die de zwarte piet krijgt toegeschoven. Onze voeding lijkt dus killer nummer 1, erger dan de pest in vorige eeuwen.

Niets is wat het lijkt te zijn

In alle fabrieksmatig geproduceerde voedingsmiddelen zitten tal van stoffen die je er niet in verwacht. Dat er 57 klontjes suiker zitten in een fles ketchup en 28 in een potje saté, daar is niemand zich van bewust. Dus als we met obesitas te maken hebben, dan is het schrappen van deze producten uit het menu een belangrijke eerste stap.
Suikers zijn de verborgen verleiders (in nagenoeg elk levensmiddel) die maken dat oud en jong iets lekker gaan vinden en dat de voedingsmiddelen industrie zo’n enorme macht heeft gekregen. Maar het zijn deze suikers die ervoor zorgen dat je bergen calorieën teveel  binnenkrijgt die zich omzetten in lichaamsvet als je ze niet nodig hebt voor je energie (je wordt dus niet dik van teveel  vet, maar van een teveel aan suikers).

Wie meer wil weten over deze overdaad aan suikers, kan nog even naar de uitzending van Brandpunt op 2 augustus 2016 bekijken door deze link aan te klikken:  http://goo.gl/81WMTp

Eiwitten, suikers en vetten: de drie broodnodige stoffen

Dit zijn de drie ‘bouwstenen’ die we nodig hebben om ons leven op peil te houden. En zoals met alles in het lichaam, gaat om de juiste verhouding van deze stoffen qua inname en verbruik. Alles wat we niet nodig hebben moet het lichaam er weer uit werken en als dat niet lukt, dan wordt het opgeslagen op een plek waar het niet hoort. En dat ‘teveel’ is op een zeker moment aanleiding tot lichamelijke klachten. Maar dat is niet het enige. Want de smaakmakers, kleurstoffen, verdikkingsmiddelen, conserveringsmiddelen en andere ‘mooimakers’ in een product maken het allemaal nog erger. Van al deze vreemde stoffen is het lichaam helemaal niet gediend en die moeten er zo snel mogelijk weer uit.

Waarom doen we zo?

Dat wij de weg van een beperkte en natuurlijke voeding zijn kwijtgeraakt, heeft niet alleen te maken met het grote aanbod van producten en ons financiële welbevinden waardoor we ons die (te dure) producten ook kunnen permitteren. Het staat namelijk ook symbool voor iets anders, iets wat ik ‘compensatie’ noem: een probleem weg eten of -slikken. En daarmee kom ik op de chronische ziekten, waar ik de volgende keer op in zal gaan.

Chronische ziekte: het heilige ‘moeten’

Gezondheid

De tong: wat die ons kan vertellen

Tongdiagnostiek

In de oude geneeskundige traditie werd er -bij ziekte- altijd naar de tong gekeken. Als daar iets bijzonders aan te zien was, dan was dat een ondersteuning van de diagnose van de huisarts. Tegenwoordig gebeurt dat alleen nog in de traditionele Chinese- en de natuurgeneeskunde (met de zogenaamde tongdiagnostiek). Maar het kan geen kwaad om zelf eens naar je tong te kijken en te zien wat die jou in grote lijnen vertelt.

Ik zal hier niet alle begrippen uitleggen die met de tongdiagnostiek te maken hebben. Dat is uitermate ingewikkeld en omvangrijk (een hele studie waard). Maar zie dit vooral als een hulpmiddel om te kunnen beoordelen of iets normaal is of niet.

Vorm van de tong

Een normale tong is niet te groot of te klein voor de mond, en ziet er niet gezwollen of verschrompeld uit. In principe bevat hij geen extreme barsten of kloven, hoewel er in aanleg wel degelijk een kloof over de lengte (in het midden) aanwezig kan zijn. De papillen mogen wel wat omhoog komen, maar er mogen geen rode pukkeltjes of uitslag op zitten. Een normale tong is dus behoorlijk glad en vlezig rood-roze.

Als de tong dik en gezwollen is, met tandafdrukken (zo lijkt het) aan de zijkant, dan is dat doorgaans een gebrek aan Qi (de vitale levensenergie). Is hij erg dun en klein, dan mankeert er iets aan de ‘inwendige voeding’ en de vochtigheid in het lichaam (uitdroging). Let wel: we hebben het hier over het ‘Chinese totaal denken’, dus niet letterlijk over de hoeveelheid energie die iemand aan de dag kan leggen of de hoeveelheid vocht die iemand inneemt maar over het uit balans zijn van deze dingen onderhuids.

Beweeglijkheid van de tong

Een normale (uitgestoken) tong is soepel en beweeglijk naar alle kanten. Maar hij moet niet stuurloos bewegen of naar een bepaalde kant vallen. Als je je tong uitsteekt, dan hoort hij niet onbeheerst heen en weer te wiebelen maar ook niet zo stijf als een plank te zijn. En als je hem helemaal niet uit kunt steken, dan is mogelijk iets ernstigs aan de hand.

Kleur van de tong

De normale tong is vlezig rood van kleur. Een bleke tong  wijst op een tekort aan iets (kan verschillende dingen zijn) en hoe roder de tong is (van scharlaken rood tot paars), hoe meer ‘hitte’ er in het lichaam is. Maar is de tong lichtpaars, dan heeft de stoornis met ‘inwendige kou’ te maken. En een donkere zweem op de tong duidt op een zekere stagnatie (iets stroomt er niet meer naar behoren).

Kleur van het beslag op de tong

Een normale tong is licht vochtig van zichzelf, zonder veel beslag. Veel beslag op de tong heeft doorgaans te maken met de spijsvertering en de verhouding tussen ‘warme’ en ‘koude’ producten in de voeding. Verwarmende producten brengen onze organen in beweging, zetten (afval)stoffen om in andere producten en verwarmen ons lichaam. Verkoelende producten brengen onze organen tot rust en verkoelen het lichaam (zie verder de Chinese voedingsleer en de Ayur Veda, want het heeft in principe niets te maken met of je iets warm of koud eet).

Bij een gezond mens is het beslag ongeveer overal even dik, hoewel het in het midden van de tong ook wat dikker kan zijn. Het is dun, witachtig en vochtig terwijl de tong zelf nog zichtbaar is.
Een heel dik beslag duidt altijd op een ‘teveel’ van iets. En hoe donkerder het beslag (van geel tot bruin en zelfs zwart), hoe meer ‘hitte’ er in het spel is. Ook hoort het beslag niet vettig of deegachtig te zijn, niet hard en uitgedroogd, als een landschapskaart verdeeld over de tong of gedeeltelijk ‘afgepeld’.

Een duidelijk tongbeslag is altijd langere tijd aanwezig en valt niet zomaar te verwijderen. Maar het drinken van koffie, drop of rode vruchtensappen kan de tong wel kortstondig (half uurtje) iets van kleur doen veranderen.

Op welke plaats zit het probleem?

Naast deze algemene vorm en kleur-beoordeling is het van belang om te kijken op welke plek op de tong zich iets bevindt. Want die geeft iets aan over het ‘orgaanstelsel’ waar het (eventuele) probleem mee te maken heeft. Het uiterste puntje staat voor het hart, met daaromheen in een halve cirkel de longen, in het midden de maag en milt, aan de zijkanten de gal en lever en meer naar achteren de darmen en de nieren.

Omdat de tong reflecteert hoe het met alle processen in het lichaam is gesteld, kunnen allerlei dingen ook steeds veranderen. Daarom is het zinvol om de tong elke week eens te bestuderen om te kunnen beoordelen of iets echt structureel is of slechts van tijdelijke aard.

Voedingsmiddelen en de pest

 

 

 

Powered by themekiller.com